Door Diederik Vandendriessche
Is de schaal van 8 000 inwoners nog haalbaar?
Wat is de bestuurskracht van Hove?
Op 22 mei zakten tal van politici en enkele ambtenaren van de gemeente naar de Markgraaf af voor een avondvullende informatiesessie over fusies, intergemeentelijke samenwerking, bestuurskracht … De avond was een gezamenlijk initiatief van de gemeentelijke commissie ‘Intergemeentelijke samenwerking’, waar over de partijgrenzen heen nagedacht wordt over de verschillende samenwerkingsverbanden met andere gemeenten. Hove Beweegt is nadrukkelijk pleitbezorger van grondige(re) debatten over de fusie- en samenwerkingsproblematiek.
Als spreker stond die avond Lieven Janssens geprogrammeerd, die als wetenschappelijk medewerker in de politicologie aan de Universiteit Antwerpen onderzoek doet naar intergemeentelijke samenwerking én als burgemeester van Vorselaar ook zeer nauw betrokken is bij het samenwerkingsverband Neteland in zijn eigen regio. Hieronder geven we een overzicht van de belangrijkste lessen van de avond, die vaak in dezelfde lijn liggen als de visie van Hove Beweegt:
- Vermijd politieke spelletjes. Vaak heeft elke partij al een standpunt ingenomen nog voor de debatten ten gronde gevoerd zijn. Maak er echter geen politiek spel van, want dit gaat over de toekomst van de inwoners. Het debat aangaan is daarom belangrijk: er moet openheid zijn om samen alle mogelijke pistes te onderzoeken en te analyseren.
- De essentie is bestuurskracht. De opdracht van de gemeente is de laatste jaren enorm toegenomen, terwijl de capaciteit beperkt bleef. Het gaat echter niet over cijfers, maar over de dynamiek die je in je gemeente opwekt. En die dynamiek heeft niets te maken met het aantal inwoners of de rijkdom van de gemeente, maar wel met de dynamiek tussen de administratie en het politieke bestuur. Het gaat dan om de dynamiek tussen politici, binnen de administratie, tussen de politici en de administratie. Onderzoek hierover is overtuigend: klein of groot, als de dynamiek er is, kan er veel bewegen!
- Bestuurskracht is geen specifiek probleem van kleine gemeenten (wat men daarover binnen de Vlaamse overheid ook mag denken … J). Kleine gemeenten kunnen immers net flexibel en wendbaar aan de slag gaan, deskundigheid en creativiteit opbouwen en werken aan een bestuurlijke cultuur, als – en slechts als – ze niet passief zijn maar initiatief nemen, proactief handelen en professioneel plannen. Bestuurskracht is niet bij de pakken blijven zitten maar er het beste van proberen te maken. Het is dus niet louter een financieel probleem, maar in grote mate een kwestie van het eigen veranderingstraject dat men op poten zet. De Vlaamse overheid heeft op dat vlak ook een verantwoordelijkheid: ze mag de zaken in haar gemeenten niet zomaar op hun beloop laten. Ze moet bereid zijn om te faciliteren.
- Bestuurskracht heeft ook te maken met ‘bestuurderskracht’. Het is mensenwerk! Deskundige, professionele politici zijn nodig, net als een loyale administratie. Beiden moeten op een correcte manier met elkaar samenwerken. Zo ontstaat er een ‘gezonde’ cultuur met arbeidstevredenheid en betrokkenheid, die een klantgerichte dienstverlening als doel heeft. Geen ping-pongspelletjes dus, maar samen aan de slag gaan!
- Durf keuzes te maken. Dat je voor je ‘capaciteit’ (financiën, personeel, …) misschien wel oplossingen moet zoeken, is een waarheid als een koe. Sommige zaken kan je nu helemaal niet (of beter niet) meer op jezelf organiseren. Je moet keuzes maken in wat je al dan niet zelf doet.
- De ene (fusie)gemeente is de andere niet. Wat de ideale schaal is om al dan niet samen te werken, is meestal ook afhankelijk van het beleidsdomein. Alles wat te maken heeft met afvalverwerking en mobiliteit zijn duidelijke voorbeelden van domeinen waarop samenwerking onontbeerlijk is geworden. Rationeel blijven nadenken en streven naar kwaliteitsverbetering zijn de uitgangspunten. Maatwerk is nodig. Een fusie wordt dikwijls als de oplossing naar voor geschoven maar intergemeentelijke samenwerking biedt maatwerk.
Conclusie: wat we zelf doen, doen we soms beter, maar een intergemeentelijke samenwerking kan zeer zinvol en efficiënt zijn. Vooraleer we over een fusie spreken, moeten we dus overtuigd zijn van het feit dat alle andere pistes uitgesloten zijn. We moeten proactief en met alle partijen (meerderheid/oppositie) nadenken over samenwerkingsmogelijkheden op basis van bestuurskracht en bestuurderskracht. In de zoektocht naar evenwaardige partners voor bepaalde beleidsdomeinen is de zoektocht naar een cluster van gemeentes een structuur die meerwaarde kan opleveren (dus liefst op zoek gaan naar meer dan 1 gemeente, want 1 + 1 is op dit vlak niet noodzakelijk een verbetering …).
En last but not least: men moet niet willen veranderen om te veranderen. De nabijheid van de dienstverlening voor de burger moet altijd het focuspunt zijn.
Financiële tegemoetkoming
In 2016 herhaalde de Vlaamse overheid haar belofte dat ze gemeentes die voor 1 januari 2019 vrijwillig zouden fuseren, financieel tegemoet zou komen (onder meer met een schuldkwijtschelding tot 500 euro per inwoner). Inmiddels zijn 16 gemeentes op die lokroep ingegaan, waardoor het aantal gemeentes in Vlaanderen van 308 naar 300 is gegaan (of in België van 589 naar 581). Voor de liefhebbers van de etymologische achtergronden van plaatsnamen: Kruishoutem en Zingem werden Kruisem, Neerpelt en Overpelt werden Pelt, Puurs en Sint-Amands hielden het gewoon bij … Puurs-Sint-Amands en in het Aalter van staatssecretaris Pieter De Crem fuseerden Aalter en Knesselare, inderdaad, tot Aalter!